Artrodese: doen vastgroeien van een bot met een ander bot (hier wervels).
Uitpuilende tussenwervelschijf: uniforme uitpuiling van een tussenwervelschijf door inzakking (een beetje zoals een onvolledig opgepompte band).
Disctomie: operatie waarbij een deel van de tussenwervelschijf die uitpuilt en last veroorzaakt wordt weggenomen.
EMG (elektromyografie): meting van de elektrische geleiding van een zenuw.
Facetten: facetgewrichten bevinden zich links en rechts achteraan en verbinden twee wervels met elkaar.
Discus hernia: aandoening waarbij een deel van de tussenwervelschijf uitpuilt en klachten veroorzaakt zoals rug- of nekpijn. Kan ook pijn en last veroorzaken in het been of de arm.
Epidurale injectie of epidurale infiltratie: inspuiting uitgevoerd door een anesthesist waarbij medicatie rond de zenuwen in de wervelkolom wordt opgespoten (zoals wordt gedaan om pijn te bestrijden bij een bevalling).
MRI of NMR: magnetische resonantie is een soort scanner die werkt met een sterke magneet en een geluidsgolf (en dus niet met schadelijke X-stralen).
Radiculopathie: slechte werking van een wervelkolomzenuw met pijn, spierzwakte en tintelingen.
Sacro-iliacaal gewricht: gewricht tussen het bekken en het sacrum onderaan de wervelkolom.
Ischias: de zenuw die van de wervelkolom naar het been gaat en wordt gevormd door de verschillende lende zenuwen.
Spondylodese: het aan mekaar vastzetten van veschillende wervels.